De tienduizenden mensen die jaarlijks Saeftinghe bezoeken, komen vooral voor de unieke en ongerepte getijdennatuur. Het urenlange ploeteren door de modderige geulen maakt een excursie tot een intensieve, maar onvergetelijke ervaring. Dat in diezelfde modder een verhaal schuilt over de bewoningsgeschiedenis van dit natuurgebied, geeft het bezoek nog een extra dimensie.
Chavetinghe
Saeftinghe kent een bewogen verleden. Bij een eerste blik over de zeedijk bij Emmadorp is dat niet direct zichtbaar. In de loop der eeuwen heeft het water, onder invloed van het getij, de sporen uit het verleden gewist. In Zeeland bestaan er zo’n 116 verdronken dorpen, die vanwege de handel vaak nabij een waterloop lagen. ‘Inge’, als uitgang van de naam ‘Chavetinghe’ (vermeld in een eigendomsakte van Lodewijk de Vrome uit 821), wordt in verband gebracht met deze betekenis van ‘waterloop’. Chavetinghe kon door de inspanningen van de monniken, die sinds de dertiende eeuw het gebied bedijkten, uitgroeien tot een welvarende heerlijkheid met vier dorpen: Saeftinghe, Namen, Sint-Laureins en Casuwele plus een kasteel.
Verdronken land
”Het land daar aan de Schelde was mooi en vruchtbaar. Er lagen liefelijke dorpjes, waarvan Saeftinghe, dat een kasteel en twee kerken had, het belangrijkste was.” Zo begint de legende die vertelt hoe hoogmoed leidde tot een stormvloed waarbij het gebied ten onder ging. Het verhaal spreekt tot de verbeelding. Niet alleen door de moralistische strekking en de zeemeerminnen en -mannen die erin voorkomen, maar ook omdat het een tipje van de sluier oplicht over de bewoningsgeschiedenis van een welvarend gebied dat uiteindelijk in de golven verdween. Niet als direct gevolg van de talrijke stormvloeden in de middeleeuwen, maar door inundaties waarmee de Staatsen in 1584 een beleg van Antwerpen door de Spanjaarden probeerden te voorkomen.
Tickets voor het Saeftingher slot
Ongeveer 450 jaar na de ondergang van de heerlijkheid meldt zich een jong gezin in het bezoekerscentrum. Ze bestellen entreetickets voor het ‘Saeftingherkasteel’, aangeduid op een kopie van een ruim vijfhonderd jaar oude kaart. De teleurstelling is zichtbaar wanneer uitgelegd wordt dat het kasteel, omstreeks 1279 gesticht door de Vlaamse gravin Margaretha, reeds in de zestiende eeuw is verwoest en de overblijfselen inmiddels verdwenen zijn onder een dikke laag modder. Een kleurplaat van het kasteel en een kijkje in de historische hoek van het bezoekerscentrum maken het bezoek weer goed.
Het water geeft en neemt
Toch geeft het water zo nu en dan geheimen prijs. Begin vorige eeuw troffen naar verluidt vissers nog overblijfselen van de kasteelmuren aan. In 1993 vond de dertienjarige Jetje tijdens een schoolexcursie een grafkist met het geraamte van een circa 1000 jaar oude man.
In 2015 spoelden de fundatieresten bloot van een vuurbaken (primitieve vuurtoren). Deze resten bestonden vooral uit veertiende-eeuwse bakstenen (kloostermoppen), die waarschijnlijk afkomstig waren van het kasteel.
De meest actuele ontdekking is de in 2020-2021 bloot gespoelde structuur van een fundatie, tegelvoer en muren van een huis dat mogelijk aan de rand van het verdronken dorp Saeftinghe heeft gelegen. Voor archeologen blijft het een uitdaging om dit soort vondsten tijdig te documenteren, te onderzoeken en veilig te stellen, voordat hetzelfde water de vondsten voorgoed wegspoelt.
Onvoorspelbaar
Het blijft de vraag wat er nog allemaal in de zompige grond verborgen ligt. De geschiedenis van Saeftinghe blijft in nevelen gehuld, net zoals het landschap op bepaalde dagen. Getij, natuur en cultuur, heden en verleden blijven op die manier met elkaar vervlochten en maken een excursie tot een onvoorspelbare en fascinerende ervaring.