Beheer natuurakkers
Om de oude, bedreigde akkeronkruiden weer te laten gedijen op de kleine natuurakkertjes, was het noodzakelijk om op ouderwetse wijze te gaan werken. Dit houdt bijvoorbeeld in dat de akkers weinig bemest worden en dat er geen herbiciden gebruikt worden. Daarnaast wordt de grond bij voorkeur oppervlakkig bewerkt, zodat in de toplaag zaden aanwezig blijven, die van hieruit opnieuw kunnen kiemen. Ook wordt het graan dun ingezaaid.
Zo gezegd, zo gedaan… Het beheer van deze akkers bleek echter niet zo simpel als gedacht. We kwamen er al snel achter dat sommige akkertjes vlot dicht konden lopen met ongewenste en niet-bedreigde onkruiden als akkerdistel en akkermelkdistel. Dit proces verliep soms extra snel wanneer we de akkers in de oogsttijd ongemoeid lieten, zodat het graan in de winter over kon blijven staan voor vogels. Een soort als de akkermelkdistel kan zich dan ongeremd uitzaaien en vermeerderen.
Daarom zetten we nu na de ‘oogst’ bij voorkeur in op een korte stoppelfase (voor de stoppelonkruiden), waarna we de akkers bij voorkeur enkele malen oppervlakkig bewerken, zodat aanwezige wortels van wortelonkruiden omhooggewerkt worden en kunnen uitdrogen. De meeste beoogde akkeronkruiden zijn winterannuellen. Dit zijn soorten die in het late najaar kiemen en hierdoor geen last ondervinden van de bewerkingen in het naseizoen.

Akkerboterbloem
De akkerboterbloem is ernstig bedreigd. Na 1950 resteerden nog slechts enkele groeiplaatsen in ons land, terwijl deze soort vóór die tijd verspreid voorkwam. In wintergraanakkers kwam deze soort onder andere verspreid door Zeeuws-Vlaanderen en de Bevelanden voor.

Naakte lathyrus
Naakte lathyrus is een zeer fraaie vlinderbloemige die in het verleden vooral in het zuiden van het land in graanakkers en klavervelden gevonden werd. Na 1950 werd de soort zeer zeldzaam. Naakte lathyrus is slechts kort kiemkrachtig; na een jaar neemt de kiemkracht al flink af. Het is van belang dat de soort zich ieder jaar opnieuw kan uitzaaien. Naakte lathyrus kiemt in het voorjaar.

Groot spiegelklokje
Groot spiegelklokje kwam tot 1950 nog algemeen voor in Zeeland. De soort is nu bedreigd. Groot spiegelklokje is als graanonkruid achteruitgegaan, vanwege de toegenomen zaaidichtheid van granen en het snel omwerken van de graanstoppels na de oogst. Ook kan de soort totaal niet tegen de gangbare onkruidbestrijdingsmiddelen. De soort verdwijnt bij wijze van spreken al ‘bij het ruiken van een bestrijdingsmiddel’.

Kleine wolfsmelk
Kleine wolfsmelk is een soort van weinig bemeste klei-akkers. Vóór 1950 kwam de soort nog overal in Zeeland voor. Tegenwoordig is hij vrij zeldzaam. Met name in Zeeuws-Vlaanderen wordt kleine wolfsmelk nog wel gevonden op akkers en omgewoelde gronden. Het verdwijnen in de andere delen van Zeeland heeft mogelijk te maken met de zoute overstromingen die hier hebben plaatsgevonden. Kleine wolfsmelk profiteert van graanakkers die enige tijd in stoppel blijven liggen.

Spiesleeuwenbek
‘Spiesleeuwenbek’ klinkt vrij stoer, maar in werkelijkheid is deze plant klein en onopvallend. Het bloemetje is niettemin erg fraai. Spiesleeuwenbek is een plant van graanakkers. Vóór 1950 werd de soort verspreid door Zeeland gevonden. Inmiddels is de plant hier zeldzaam. De zaden zijn langlevend, zodat de spiesleeuwenbek soms ‘spontaan’ verschijnt als ergens de grond is omgewoeld.

Naaldenkervel
Naaldenkervel luistert naar de wetenschappelijke naam Scandix pecten-veneris, wat ‘venuskam’ betekent. De plant draagt deze naam vanwege de gebundelde langsnavelige zaden, die enigszins doen denken aan de tanden van een grove kam. Naaldenkervel is ernstig bedreigd. Vermoedelijk is de soort achteruitgegaan door veranderingen in teeltwijze. De plant is niet erg gevoelig voor chemische bestrijding.