In ieder natuurgebied werken we met beheerplannen. In een zesjarige cyclus leggen onze ecologen samen met terreinbeheerders aan de hand van monitoring en veldbezoeken nauwgezet vast welk type beheer nodig is voor dat specifieke gebied om zo ecologische, landschappelijke, cultuurhistorische en recreatieve waarden te beschermen. Dat kan consequenties hebben voor hoe we (natuurlijk) beweiden en maaien.

Overwegingen voor gebiedsaanpak
We kijken in eerste instantie naar het type natuur, de ligging, de aard van de ondergrond en het waterniveau. In bijvoorbeeld weidevogelgebieden en bij bloemdijken zullen we het meest maaien. Weidevogels houden van een kale omgeving, waar ze goed om zich heen kunnen kijken om tijdig predatoren te zien. Naast het kort houden van de vegetatie zelf is het belangrijk om het riet bij de stroomdraden van broedvogelrasters vrij te maaien om ervoor te zorgen dat de rasters goed blijven werken. We willen immers de vossen buiten houden.
Cultuurhistorische landschappen kenmerken zich weer door veel verschillende elementen, zoals greppels op oude patronen en verruigde percelen, waar veldleeuweriken en piepers juist bescherming zoeken in de hogere begroeiing. Het beheer hiervan is sowieso veel bewerkelijker en dat geldt ook voor het maaien.

Eerste maaibeurt bij distels
Om verstoring en vertrapping van nesten te voorkomen houden we uiteraard rekening met het broedseizoen, dat formeel loopt van 15 maart tot 15 juli. We zijn echter ook wettelijk verplicht om ons te houden aan de distelverordening. Die schrijft voor dat er binnen 30 meter vanaf landbouwgrond geen bloeiende distels mogen staan. Daarom zijn we soms al eind mei of in juni bezig met de voorbereidingen voor die eerste maaibeurt. Eén of twee dagen van tevoren inventariseren we of er geen broedsel ligt en markeren we eventuele nesten. En bij het maaien loopt er iemand voor de maaimachine uit om te voorkomen dat nestvlieders, net geborenen, slachtoffer worden.

Meer werk in minder tijd
Het maaien op hooilanden en bloemdijken stellen we het liefst zo lang mogelijk uit – zelfs tot na 15 juli, wat op papier de start van het maaiseizoen is –, zodat planten in bloei en tot zaad kunnen komen om zichzelf in stand te houden. Dit is echter voor een heel belangrijk deel afhankelijk van het weer en dat is de afgelopen jaren een stuk minder voorspelbaar geworden.
In droge jaren is het een kwestie van hooien en afvoeren en wordt jong gras nabeweid met vee. Soms volgt een tweede maaibeurt in september. Maar in natte jaren groeit alles zó hard dat het nodig is om het teveel aan voedingsstoffen sneller en vaker af te voeren, zodat de zeldzamere soorten meer ruimte krijgen. Sowieso is twee en soms drie keer maaien nodig, omdat anders bijvoorbeeld distels een tweede keer gaan bloeien.
Daarbij kennen sommige vogelsoorten een steeds langer broedseizoen, terwijl in oktober de percelen alweer te nat worden voor de machines. Alles bij elkaar betekent dit dat meer werkzaamheden in minder weken gedaan moeten worden.

Vakwerk en flexibiliteit
Soms is het helemaal precisiewerk en komt het op twee weken of slechts één week aan, zoals bij de duinvalleien in Oranjezon. In deze zogenaamde ‘schatkamers’ kom je de meeste planten per vierkante meter tegen, zoals parnassia en diverse orchideeën. Dit natuurtype met veelal eenjarige soorten willen we absoluut schraal houden, maar te vroeg maaien betekent dat je geen zaad zult hebben.
Als terreinbeheerder moet je dus écht kennis hebben van ‘jouw’ gebied, rekening houden met alle omstandigheden en op het juiste moment bijsturen in je planning. Gelukkig is dat bij onze beheerteams in zeer vertrouwde handen.
Ter verduidelijking: wij maaien alleen in onze eigen terreinen. Dat zijn natuurgebieden en hier en daar een bloemdijk. Wij maaien dus geen bermen en dijken. Weidevogelgebieden worden in het broedseizoen niet gemaaid vanwege de verstoring. Daarom staan in deze gebieden vaak runderen en/of schapen om de vegetatie kort te houden. Mocht het daarna nog nodig zijn word er nog gemaaid na het broedseizoen. Bloemdijken worden meerdere malen per jaar gemaaid om ze te verschralen. Als een bloemdijk namelijk niet word gemaaid, groeit deze helemaal dicht met grassen en komen er geen bloemen meer op.