Tussen 15 maart en 1 juli zijn ruim 200 inventarisatierondes van gemiddeld vijf uur gedaan. Dit leverde ruim 16.500 waarnemingen op.

Kolonievogels
De grote afname van het totaal aantal broedparen komt vooral door het verdwijnen van kolonie(s) van de zilvermeeuw. Tussen 1989 en 2004 broedden jaarlijks 8.000 tot 10.500 paren in het gebied, in 2012 nog ruim 3.000 en in 2024 nog een tiental. Er is een duidelijk verband met het afsluiten van de vuilstort in het Antwerpse havengebied. Ook koloniebroeders als kleine mantelmeeuw, visdief en kokmeeuw (23.000 paren in 1979, nog 800 in 1997) blijken in 2024 verdwenen.

Watervogels en steltlopers
Grauwe en Canadese ganzen zijn na een eerdere afname gestabiliseerd. De meeste eenden nemen juist af; wilde eenden zijn in twintig jaar tijd gedecimeerd en van het aantal broedparen bergeend in 2012 is nog een kwart over. Bij steltlopers is het beeld ook dramatisch. In 1997 en 2004 broedden 1.500 à 1.600 tureluurs in Saeftinghe; sinds 2004 is het aantal territoria iedere zes jaar gehalveerd tot 239 paren in 2024. De scholekster neemt de laatste decennia in eenzelfde tempo af, tot slechts 81 paar in 2024. Nergens in Zeeland broeden zoveel waterrallen als in Saeftinghe, maar ook bij deze soort is sprake van een sterke terugval: van 432 in piekjaar 2018 naar 166 paren in 2024.

Zangvogels
Rietgebonden soorten als blauwborst, kleine karekiet en met name rietzanger vertonen een positieve trend. Bij andere soorten, zoals baardman en rietgors, fluctueren de aantallen, terwijl schaarsere soorten als snor en sprinkhaanzanger een slecht jaar hadden. In gebieden waar zeekweek en zeebies (heen) domineert zijn graspieper en gele kwikstaart sinds 2012 stabiel en de schaarse graszanger vestigde een nieuw record met 160 broedparen.

Overige soorten
In 2024 broedden zeven paar steltkluten in het begraasde gebied en er zijn territoria van Engelse kwikstaart, kwartel (vijf) en porseleinhoen vastgesteld. Een buizerdpaar bracht jongen groot op het arendenkunstnest en een torenvalk broedde op het veldstation. Bruine kiekendieven handhaven zich met 22 paren.

Veranderingen en verklaringen
Gebiedsverandering is een belangrijke oorzaak van veranderingen in populatieaantallen. Saeftinghe is een hoog schor met de vegetatie in haar eindstadium. De dominantie van zeekweek en riet illustreert de sterke ophoging en de verzoeting van het gebied. Zeebies is juist afgenomen, onder andere door de verdroging van kommen. Vooral zangvogels die broeden in riet en zeekweek profiteren van deze veranderingen. Een belangrijke factor in de achteruitgang van veel grondbroeders is de vestiging van de vos. Het laatste decennium komt dit dier verspreid door heel Saeftinghe voor met burchten tot diep in het gebied. In 2024 zijn ook de weersomstandigheden een belangrijke factor geweest. Het voorjaar was uitzonderlijk nat en soms winderig en koud, wat een negatief effect had op de zangactiviteit en mogelijk ook het broedsucces van vogels. Voor sommige soorten past de voor- of achteruitgang in een landelijke trend.

Toekomst
Vijf deelgebieden in Saeftinghe worden sinds 2004 jaarlijks geïnventariseerd om de ontwikkelingen van de broedvogels op de voet te volgen. De volgende gebiedsdekkende inventarisatie staat gepland voor 2030.
Download
Het volledige rapport is hier te downloaden