Hoe het landschap ontstond 

In de loop van duizenden jaren is de zeespiegel en de temperatuur regelmatig gestegen en weer gedaald. Zo’n 3000 jaar geleden lag hier een zoet moeras, waarin veen (een dik pakket plantenresten) werd gevormd. Rond 350 na Christus rukte de zee op, schuurde diepe geulen uit in het veen en bedekte de rest met een laag klei. Het zoete veen raakte doordrenkt met zout water. 

Omkering van het landschap 

Deze kreken verzandden in de loop der eeuwen. Op de bodem lag een dikke laag zand. Het veen eromheen klonk in en kwam lager te liggen. De zandige kreekbodem bleef liggen zonder in te klinken en kwamen hoger te liggen dan het omringende landschap.  

Zo werden de kreekbodems de hoger gelegen delen in het landschap, die in gebruik genomen werden door herders met hun schaapskuddes en voor nederzettingen en wegen. De lager gelegen delen, de poelgronden waar zout kwelwater uit de Oosterschelde omhoog komt, bleven in gebruik als weide. Nog altijd is het water in de Moer brak. 

Moernering 

In de 15e eeuw ging een groot deel van de Yerseke Moer op de schop: het zout in het veen was veel geld waard. Zeeland werd zelfs dé zoutleverancier van Europa. Men begon met het verwijderen van de kleilaag, daarna werd het natte veen uitgestoken en op stroken te drogen gelegd. Dit patroon zie je nog in het landschap terug. 

Na de veenwinning werd de afgegraven deklaag van klei weer (slordig) teruggegooid om te egaliseren. Maar het veen klonk nog verder in tegenstelling tot de klei. Daardoor is het huidige, hollebollige landschap van de Yerseke Moer ontstaan.