Jaap is niet bepaald kinderachtig. Jaap trekt een groot mes. Jaap steekt het diep in de buik van de grijze zeehond. Jaap rijt in een paar flinke halen zijn hele pens open. Tevreden ziet Jaap hoe zwarte-blauwe darmen en andere ingewanden naar buiten stulpen en in een glimmende, stinkende berg op het strand belanden.
Wij stuiven uiteen. “Jaap!”, schreeuwen we. “Gatver. Doe normaal!” Kokkend wenden we ons af.
Jaap veegt zijn mes schoon en kijkt voldaan in het rond. Jaap dĂłet normaal. Tenminste, dat vinden ze op het groene strand van Oranjezon, op Walcheren.
En daar liggen ze dan te stinken en te rotten en uit elkaar te vallen. Goor? Macaber?
Jaap is van Stichting Reddingsteam Zeedieren en gaat over de zeehonden. Dat wil zeggen: de dooie. Alles wat levenloos aanspoelt op de stranden van dit Zeeuwse eiland – zoogdier, vis, vogel – is voor Jaap. Hij pikt ze op met zijn pick-up en legt ze op een speciaal daarvoor gereserveerd stukje strand.
En daar liggen ze dan te stinken en te rotten en uit elkaar te vallen. Goor? Macaber? “Welnee”, vertelt Jaap. “Dit is pas leven!” Door dode dieren te laten vergaan in de natuur komen alle voedingsstoffen vrij waaruit ze zijn opgebouwd en waar ze hun hele leven hard voor hebben gewerkt om ze te verzamelen, op te graven, te roven en op te vreten. Bot, huid, spier, pees, merg en bloed bestaan uit de waardevolste bouwstoffen die er in de natuur te vinden zijn. Door dierkadavers te verwijderen en naar de destructie te brengen, wordt er een aderlating gepleegd van jewelste en verdwijnt een belangrijke bron van leven in de verbrandingsoven. Doodzonde!
Hier volgen weer wat onsmakelijke maar bijzonder interessante details
Dus naar het strand ermee, naar het dooie dieren hoekje achter een simpel afzetlint. Nu wil het geval – hier volgen weer wat onsmakelijke maar bijzonder interessante details – dat bijvoorbeeld de grijze zeehond een ongelofelijk dikke huid heeft die zich niet een-twee-drie gewonnen geeft voor de invloed van weer, wind en wat rondkruipende vliegen. Als je wilt voorkomen dat het beest hier maanden blijft liggen, tot reusachtig volume opzwelt door het bakken in de zon om uiteindelijk te ontploffen, waarna de inhoud wordt rondgeslingerd van Oostkapelle tot Breezand, geeft Jaap het beest een zetje. Dat wil zeggen: hij maakt wat openingen in het lichaam opdat de weke delen beschikbaar komen voor bacteriën, kevers, vliegen, muizen, vossen, raven, meeuwen, paddenstoelen, herten, padden, enzovoorts.
Als we met z’n allen wat afstand genomen hebben – heeft heus niks met de ontiegelijke stank te maken hoor, ’t is om de bezoekende dieren wat ruimte te bieden – zien we inderdaad binnen de kortste keren een kokmeeuw rondscharrelen. Het lijkt of hij moeite heeft met kiezen tussen een stukje zeehond, bruinvis of hondshaai, maar hij stelt zich op dit moment tevreden met wat insecten.
Of de badgast er geen moeite mee heeft dat hij/zij het strand moet delen met een verzameling dooie dieren? Jaap gelooft daar niets van. De Zeeuw is niet zo teerhartig als het gaat om een dood stukkie vis en daarbij ook niet zo stom om de handdoek slechts vijf meter van een ontbindend kadaver te leggen. En de bezoekers van buiten? Tja, vindt Jaap, die moeten maar doen zoals de Zeeuwen. Niet piepen. En het leven vieren. Zelfs met behulp van dooie dieren.
Bekijk hier de uitzending over Oranjezon.