Door verdroging van leefgebieden lopen bijzondere, kwetsbare plant- en diersoorten gevaar. Zo is een droog voorjaar desastreus voor veel weidevogels, maar ook moerasvogels kunnen in de problemen komen. Bodemdieren - hun voedsel - trekken zich dieper terug en zijn daardoor nog nauwelijks bereikbaar. Unieke planten, water-gebonden insecten zoals vlinders en libellen en water-afhankelijke soorten als kikkers en (kam)salamanders komen verder onder druk te staan. Door droogte neemt de waterkwaliteit af en gevaar op natuurbranden neemt sterk toe.
De plassen in onze weidevogelgebieden verdrogen. Als het binnen een week of drie niet gaat regenen zullen veel jonge weidevogels het niet overleven. Alleen de percelen die gevoed worden door onze windmolen zijn op dit moment op peil. Wanneer ook het peil in de poldersloten gaat zakken zullen we deze op verzoek van het Waterschap echter uit moeten zetten. De Yersekse Moer heeft nog (voldoende?) water, omdat deze gevoed wordt door kwel.
In Oranjezon is het gortdroog waardoor de duingraslanden bruin verkleuren en het gevaar op natuurbrand toeneemt. Door de droogte zal een deel van de vogelkerszaadjes op de rooilocaties niet kiemen waardoor de drukbeweiding met schapen een stuk minder effectief zal zijn en we de schapen waarschijnlijk langer moeten inzetten.
In de Waterwinbossen bij Clinge verzwakken de bospercelen en ook daar is er gevaar op natuurbranden. Zeker vanwege het vele dode hout; er waren veel fijnsparren verzwakt door eerdere droogte en aangetast door de letterzetter, een keversoort.